De invloed van stress tijdens de dracht en de opvoeding.

De basis voor de latere persoonlijkheidsontwikkeling van de pup wordt al in de baarmoeder aangelegd. Welke invloeden ervaart de teef tijdens de zwangerschap?

Al tijdens de zwangerschap leidt langdurige stress bij de moederhond tot veranderingen in de hersenen van de pups. De pups waarvan de moeder tijdens de zwangerschap erg gestrest was, ontwikkelen geen goede strategieën om met stress om te gaan; Zo is het vermogen van de pups om te leren en te binden beperkt. Pups reageren vaak inadequaat op externe prikkels.
Prenatale stresshormonen hebben ook andere effecten; pups zijn minder resistent tegen infecties.

Milde stress bij zogende pups is wel weer heilzaam. Een pup die lichte kou of honger ervaart (stress), moet actief worden. Deze milde stress bevordert het immuunsysteem en zorgt ervoor dat de hond beter om kan gaan met verschillende soorten van stress gedurende zijn verdere leven.
Positieve leerervaringen geven de pup een gevoel van emotionele veiligheid en controle over de eisen die aan hem worden gesteld, en versterken zo zijn zelfvertrouwen. Stimuleer, daag de pup uit en moedig aan, maar overbelast hem zeker niet.

Waarom, hoe en wat is er zo belangrijk in de opvoeding van je pup?

Wat is het verband tussen pups die worden gekocht uit onverantwoorde fok en de toenemende gedragsproblemen van deze honden?

Als je kijkt naar het gedrag dan wordt 80% geconditioneerd. Dat wil zeggen; hoe gaat de begeleider met de pup om, hoe wordt de pup opgevoed, hoe wordt de pup gevormd? Slechts 20% van het gedrag komt van de genen, de zogenaamde ras-eigenschappen.

Honden zijn van oudsher met een bepaalt doel gefokt om mensen te helpen in hun dagelijkse leven. Dit is ook de reden waarom er grote, middel en kleine honden bestaan. De honden hadden allemaal een eigen taak. Omdat er zoveel verschillende types en hondenrassen bestaan zijn de honden onderverdeeld in  10 rasgroepen (de Rhodesian Ridgeback wordt gerekend tot rasgroep 6: lopende honden en zweethonden). Het is van belang om naar een ras te zoeken dat bij je past, i.p.v. alleen het leuke uiterlijk, wat ook heel begrijpelijk is. Een hond is veel meer dan een uiterlijk alleen. Als je er verder weinig raakpunten hebt met zijn ras-eigenschappen en karakter (gedrag en houding), dan wordt de frustratie steeds groter terwijl je toch enorm je best doet om je pup zo goed mogelijk op te voeden.

Helaas komen ook veel pups uit slecht georganiseerde fok, en hebben nog helemaal niets geleerd. Deze pups kennen meestal alleen maar angst en onzekerheid, wat al door de zwangere moeder is doorgegeven door haar hoge stressniveau. Het is belangrijk om te weten dat de basis voor de latere persoonlijkheidsontwikkeling van de pup al in de baarmoeder wordt aangelegd. Een pasgeboren pup is geen onbeschreven blad! De pup die bij je in huis komt is een optelsom van zijn eerdere opgedane ervaringen.

Het gedrag van een pup is: van nature 100% genetisch bepaald, maar wordt daarnaast ook 100% aangeleerd.

Je wilt het beste voor je pup. Daar moet je dus in investeren. Niet alleen in geld, want een pup kopen kost geld, maar je moet ook heel veel tijd en energie in je pup stoppen. Wat veel mensen niet beseffen is dat een pup een echte baby is. Een pup moet alles nog leren. Als een pup bij je komt wonen kan die pup eigenlijk nog niets. De pup moet geestelijk nog helemaal worden gevormd, en bij een Ridgeback duurt dat meerdere jaren. De nieuwe eigenaar moet geduldig zijn, ja vooral een lange adem hebben. Als je pup bij een goede fokker vandaan komt, is je pup al wel gewend aan alle huiselijke geluiden en heeft de fokker, zoals wij dat doen, al een start gemaakt met de socialisatie.

Hoe ga je de pup dan opvoeden?

Hoe ga jij je pup leren, hoe op allerlei verschillende situaties te reageren? Zonder dat je pup overprikkeld raakt en je, jezelf niet frustreert wat weer een terugslag heeft op je pup.  Pups hebben ook emoties, hier draait het nou precies om. Veel te vaak worden pups veel te oppervlakkig opgevoed. Het schilletje wordt gevormd maar verder dan het schilletje leert men helaas niet kijken, terwijl juist de emoties van je pup zo belangrijk zijn. Jij moet de emoties van je pup leren herkennen en erkennen, zo communiceert de pup met je. Door het herkennen van zijn emoties begrijp jij je pup veel beter, en vanuit dat inzicht kan jij je pup veel beter begeleiding geven in alle situaties.
Hoe staat zijn staart erbij, hoe draagt hij zijn oren, wat zie je aan zijn ogen vooral ook hoe gebruikt hij zijn tong, staan de haren overeind ect. Emoties hoor je ook aan zijn stem. Allemaal signalen om met jou te kunnen communiceren en dat moet jij leren begrijpen.

Als het niet goed dreigt te gaan! Wat is nu het probleem van je pup?

Wat je je beter af kan vragen, wat is jouw probleem met de opvoeding van je pup? Wat gaat er niet goed?

Elk conflict met je pup is er één te veel. Conflicten kunnen weer hun terugslag hebben op de pup. Elk conflict wat je krijgt en opbouwt met je pup in de opvoeding, zal op latere leeftijd in meer of mindere mate zijn weerslag vinden in de vertrouwensrelatie tussen begeleider en hond. Het is daarom van belang dat je pup een goede start krijgt in de opvoeding, om gedragsproblemen te voorkomen. De gelukshormonen Serotonine, Dopamine, Endorfine en Oxytocine spelen de belangrijkste rol in hoe gelukkig jouw pup opgroeit.

Serotonine

Serotonine is misschien wel het meest bekende geluk hormoon. Het zorgt ervoor dat je pup zich gelukkig en blij voelt. 

Dopamine

Dopamine is het genot hormoon. Het geeft een bevredigend gevoel bij eten, seks, spelen en hondensporten. 

Endorfine

Endorfine worden aangemaakt in de hersenen. De werking is vergelijkbaar met die van morfine. Endorfine zijn verantwoordelijk voor het gelukzalige gevoel dat sporters kunnen hebben na het sporten.

Oxytocine

Oxytocine is een hechtingshormoon. Het versterkt de band tussen pup en begeleider. Bij o.a. knuffelen met je hond wordt oxytocine aangemaakt, waardoor de onderlinge band versterkt wordt. Oxytocine wordt daarom ook wel het knuffelhormoon genoemd.

Stresshormoon Adrenaline

De gelukshormonen zijn actief als je pup geen stress ervaart. Tijdens stress ligt de prioriteit van het lichaam op overleven, dus niet op het gelukkig voelen. Het hormoon dat tijdens plotselinge stress wordt afgegeven aan je bloed is adrenaline. Adrenaline zorgt ervoor dat het lichaam wordt klaargemaakt voor de fight-or-flight reactie. Je pup wordt scherper, er gaat meer glucose naar het bloed, de bloeddruk en hartslag gaan omhoog en je hond wordt minder gevoelig voor pijn. Het is de adrenaline die ervoor zorgt dat je zo snel kan reageren.     Als het gevaar geweken is en de situatie weer onder controle dan komt er endorfine vrij, dat ervoor zorgt dat je hond zich goed voelt en dat het lichaam weer kan werken aan reparatie en opbouw van je cellen.

PRENATALE PERIODE (zwangerschap)

Het is belangrijk om te weten dat de basis voor de latere persoonlijkheidsontwikkeling van de pup al in de baarmoeder is aangelegd. De ontwikkeling van het gedrag van de pup begint al tijdens de zwangerschap van de moederhond. Het hangt af van de stress en invloeden die de moederhond ervaart tijdens de zwangerschap hoe de hersenen van de pup zich ontwikkelen in de baarmoeder. Constante stress bij de teef leidt al in de baarmoeder tot veranderingen in de hersenen van de pups. Pups van teven zonder goede verzorging, zullen daarom al veel angstiger zijn omdat de moederhond veel negatieve stress ervaart tijdens de zwangerschap. Reden te over waarom wij zeer zorgzaam zijn tijdens het hele zwangerschap proces!

NEONATALE PERIODE (0 – 2 weken)

De neurologische onderontwikkeling uit zich in de houding van de pups. Pasgeboren pups zijn geheel afhankelijk van hun moeder. Deze volledige afhankelijkheid is dan ook typerend voor de eerste 2 levensweken. Het feit dat de pups op koude, honger, pijn en afgezonderd zijn reageren door luidkeels te huilen, in de hoop daarmee de aandacht van de moeder te trekken, is een mooie illustratie hiervan. De moeder doet namelijk dienst als bron van warmte en voeding. Daarnaast is de teef ook essentieel voor het helpen bij urineren en ontlasten, daar de pups dit nog niet zelfstandig kunnen. Pups van moeders uit slechte omstandigheden komen onzeker en met minder goed ontwikkelde vaardigheden ter wereld.

TRANSITIE PERIODE (2 – 3 weken)

De neonatale periode eindigt met het openen van de ogen, wat eveneens het begin van de transitieperiode betekent. Dit vindt gemiddeld plaats op dag 13. In minder dan 1 week tijd zal er een grondige reorganisatie van het gedrag plaatsvinden, waarbij de neonatale gedragspatronen vervangen worden door adulte patronen. De pups worden steeds onafhankelijker van de moeder. Typische neonatale gedragspatronen verdwijnen, en de volwassen vorm van bewegen wordt aangenomen. De pup kan nu staan en lopen maar kan dit nog niet lang volhouden en oogt nog klungelig.

SOCIALISATIE PERIODE (3 – 12 weken)

Tegen het einde van de transitieperiode zijn alle zintuigen tot een bepaald niveau functioneel en zullen de reuk, zicht en het gehoor de overhand gaan nemen. De capaciteit om keuzes te maken bereikt een volwassen niveau, waardoor de pup steeds meer bijleert. Enkel de complexe motorische handelingen, die snelheid en een goede spiercontrole vereisen, kunnen nog niet aangeleerd worden, doordat de motoriek tot nu toe onvoldoende ontwikkeld zijn. De pup leert onderscheid te maken tussen stimulans geassocieerd met gevaar en stimulans zonder betekenis, waardoor de schrikreacties die de pup, volgend op elke plotselinge beweging of geluid, vertoont geleidelijk afnemen. Ook het eliminatiegedrag verandert, rond 8 weken ouderdom urineert en ontlast de pup niet meer at random, maar verkiest daarvoor specifieke plaatsen, weg van zijn eet-, drink- en slaapplaats.

JUVENIELE PERIODE (12 – 26 weken)

Deze periode brengt geen radicale veranderingen meer met zich mee. Zowel de zintuiglijke ontwikkeling als de capaciteit om te leren zijn nu aanwezig. Er komen ook geen nieuwe gedragspatronen meer bij, er zijn enkel nog verbeteringen wat betreft de motorische vaardigheden, voornamelijk door oefening en toename in kracht. Toch kunnen complexe taken nog niet aangeleerd worden, deels door de onderontwikkelde motoriek, maar ook door het beperkte concentratievermogen bij de jonge hond. Neem de tijd zeker met een Ridgeback. De juveniele periode eindigt met het bereiken van de puberteit. Het tijdstip van optreden van de puberteit is echter ras- en geslachtsafhankelijk. 

ADULTE PERIODE (6 – 14 maanden)

In de adulte periode is het seksuele gedragspatroon volledig en worden seksuele relaties aangegaan. Het mannelijk gedragspatroon van eliminatie, namelijk het volledig opheffen van de poot en het krabben aan de grond na urineren en ontlasten, kan al in de juveniele periode tevoorschijn komen maar ontstaat meestal pas in de adulte periode. De ontwikkeling van het gedrag zal daarentegen de rest van leven verder gaan. Na ongeveer 1,5 jaar is de fysieke ontwikkeling van een Ridgeback compleet. Pas met 2,5 jaar zal de Ridgeback geestelijk volwassen zijn. Dit is later dan bij een gemiddeld ras.

Over prenatale en postnatale invloeden op pups.

Je hebt het besluit genomen om een pup te kopen, en je hebt je pup dan ook liever gisteren dan vandaag. We zoeken op internet. Daar komen ze te kust en te keur voor, in alle soorten en maten. Je besluit te gaan kijken, en ondanks dat je gevoel zegt, dat het niet oké is, ben je om en ga je met je pup naar huis.

Welke gevolgen kan dit hebben?

Je haalt een acht weken oude pup in huis. Je doet alles wat je zou moeten doen. En denken dat we alles nog in de gewenste banen kunnen begeleiden. Toch is dat niet helemaal zo; In de regel komen honden die door fokkers geleverd worden op de leeftijd van 8 weken naar hun nieuwe eigenaren. Een pup van die leeftijd heeft de ideale leeftijd om op te halen voor hun nieuwe leven. Maar alleen als de pup in het huishouden van de fokker onder optimale omstandigheden is opgevoed. Zoals eerder uitgelegd. Elke pup brengt dus, wanneer hij naar zijn nieuwe thuis verhuist, nu al zijn eigen individuele rugzakje mee. De pup heeft in zijn korte leven al veel ervaringen opgedaan en al heel veel geleerd. Vanaf de dag van zijn geboorte heeft hij te maken met zijn omgeving.

Er is een constante wisselwerking tussen de pup en zijn omgeving. Op basis van de genetisch vastgelegde en beschikbare aanleg, reageert de pup met een grote variëteit aan omgevingsprikkels, waardoor de pup leerervaringen opdoet en zich op die manier aanpast aan de meest uiteenlopende levenssituaties.

Hoe is je pup geworden wat hij is?

De pup die bij je komt wonen, heeft al een hele reeks ervaringen gehad.

De moederhond: Waar kwam zij vandaan? Hoe is haar persoonlijkheid? In welke omgeving en onder welke omstandigheden heeft ze haar zwangerschap doorgebracht?  

Het maakt zeker een groot verschil of ze:
Zonder stress haar zwangerschap doorbrengt, gevoed met hoogwaardig voer.
Onder de hoede van sociaal bekwame hondeneigenaren. In een huis met voldoende verzorging.

Met stress hoogzwanger dagelijks probeert te overleven in de straten van buitenlandse steden (adoptie zwerfhonden), of dat ze concurrerend met anderen om het weinige eten (roedels). Opgesloten zitten in vieze donkere hokken zonder enige vorm van medische verzorging en gezonde voeding (illegale fok).

Invloeden voor de geboorte

Wat in de jaren vijftig al is bewezen, namelijk dat pups van moeders die tijdens de zwangerschap aan stress werden blootgesteld, zelf als volwassen honden angstiger en minder stressbestendig zijn. De ontwikkeling van gedrag begint in het moederlijf, en hangt af van alle invloeden die de teef ervaart tijdens de zwangerschap. Constante stress bij de teef leidt al in de baarmoeder tot veranderingen in de hersenen van de pups.

De pups uit dergelijke omstandigheden, komen onzeker en met onder ontwikkelde vaardigheden ter wereld. Ze ontwikkelen niet zulke goede strategieën om met stress om te kunnen gaan; Hun vermogen om te leren en te binden is beperkt. Ze reageren vaak niet passend op externe prikkels, hetzij met angst en terugtrekking, hetzij met onaangepaste agressiviteit. Ze hebben dus ongunstige startomstandigheden, die men alleen met veel moeite maar vaak ook niet, in de goede richting kan bijsturen.

Soms wordt gezegd, “Hij is nog jong, er zit nog van alles in, we hebben nog de hele vormingsfase voor ons”, dat klopt dus maar gedeeltelijk.

Stress start zoals gezegd al in het lijf van de moeder!

 

Als de moeder tijdens de zwangerschap stress ervaart, komt het stresshormoon cortisol vrij uit de bijnierschors. Dit in vet oplosbare hormoon kan de placenta passeren, dat wil zeggen dat het via de navelstreng in de pups terecht komt,    en daar zijn sporen nalaat. De veranderingen in gedragsontwikkeling die de pup prenataal ervaart, worden daarom niet alleen bepaald door leerervaringen, maar vinden ook plaats op hormonaal niveau. Dit gebeurt vooral in de laatste 3 weken van de dracht, die bij de hond meestal 63 dagen duurt.
De gevolgen zijn vaak catastrofaal, omdat ze een directe impact hebben op het stresscentrum van de pups. Het stresscentrum in de hersenen van de pup groeit met deze afgifte. Hoe meer cortisol via de moeder op het stresscentrum van de pup inwerkt, hoe groter en reactiever de pup wordt. Dat blijft zijn hondenleven lang zo.

 

Dit stresscentrum in de hersenen van de pup, heeft op zijn beurt directe verbindingen met de bijnier, die de stresshormonen produceert.

Dit zijn de hormonen: Cortisol (bijnierschors), en Adrenaline en noradrenaline (bijniermerg). Deze 2 stresshormoon systemen blijven gemakkelijker prikkelbaar gedurende het hele leven van de pup, dan bij honden die niet zijn blootgesteld aan deze prenatale invloeden. Honden met een dergelijke geschiedenis kunnen veel heftiger reageren op de kleinste stressfactoren in hun leven, die niet de moeite van het vermelden waard zijn voor een hond die deze prenatale invloeden niet had.

Meer vatbaar voor ziekten

De prenatale invloed van stresshormoon heeft ook andere effecten: De pups zijn minder resistent tegen infecties, omdat cortisol het immuunsysteem onderdrukt. Verlaagt het niveau van het zwangerschapshormoon progesteron, dat nodig is om de zwangerschap te behouden bij de moederhond. Het gevolg kan zijn dat de pups in de baarmoeder slecht worden verzorgd.

Sterker nog, de pups van langdurig gestreste teven, hebben vaak een lager geboortegewicht, en de kleintjes bereiken niet de dagelijkse gewichtstoename vergelijkbaar met pups van stabiele niet gestreste teven.

Het is bekend dat vanwege de prenatale stress van de moeder, of bij een teef die in de eerste levensweken overbelast is, minder bindingsplaatsen (receptoren) voor het bindende hormoon oxytocine worden aangemaakt in de pup.

De conditie van de moederhond rond de geboorte en in de eerste weken van het leven heeft dus een directe invloed op het vermogen van honden om zich te binden. De oxytocine heeft tegelijkertijd stress verlagende effecten, het is dus een tegenspeler van stresshormonen.

Accepteer het karakter van de pup

Als de pup eenmaal geboren is, kun je dus niet veel meer veranderen. Daarom is het zo belangrijk om belang te hechten aan de herkomst van de hond, of als je dat niet kunt of wilt, je ervan bewust te zijn dat deze hond veel erfenis in z’n rugzak kan hebben, waarmee je te doen hebt (adoptie zwerfhonden/illegale fok). Natuurlijk kan en moet je daaraan werken, maar bepaalde dingen kunnen gewoon niet meer veranderd worden.

 

Vaak neem je al veel druk van de ketel als je de eigenschappen van een hond accepteert, zonder ze als excuus te gebruiken! Je begrijpt, dat niet elke hond een ‘hondenmaatje’ wordt dat je begeleidt overal heen. Dat hij stalen zenuwen heeft en zich comfortabel voelt in het tumult van een centraal station. Er is evenveel variatie onder honden karakters als onder menselijke persoonlijkheden. Als ik mijn hond met zijn aanleg neem zoals hij is en niet koste wat kost probeer hem om te buigen naar wat ik zou willen,  wordt het leven een stuk gemakkelijker voor hond en mens.

 

De eerste fase in een hondenleven is de zogenaamde neonatale fase:

De belangrijkste ontwikkelingsfasen van de pup: Omdat ook die natuurlijk de latere ontwikkeling van de hond kunnen beïnvloeden.   De pups kunnen in dat begin niet veel doen, behalve: groeien, slapen, zuigen en ontlasten.

 

Zelfs ontlasten en urineren werkt dan alleen met de hulp van de moeder, die met haar tong moet stimuleren om te ontlasten. De pups zijn ook nog niet in staat om hun lichaamstemperatuur alleen te regelen, omdat ze pas vanaf de tweede week van hun leven kunnen rillen om warmte te vormen door de spiersamentrekkingen. De pups kunnen nu al warm en koud onderscheiden. Als ze per ongeluk te ver van de moeder vandaan liggen en dreigen af te koelen, is een genetisch gefixeerde hulpkreet voor de moeder voldoende om de afgedwaalde terug te halen naar haar warmte.

 

Bij de pups functioneert echter al het gevoel voor: smaak, geur, en aanraking. Verder de gebieden in de hersenen die verantwoordelijk zijn voor ademhaling, hartslag en evenwichtsgevoel, vertonen pups al pijnreacties en schrikreacties op harde geluiden. De rest van de hersenen, het lichaam en het zenuwstelsel groeien en ontwikkelen zich.

In het centrale zenuwstelsel worden beschermende omhulsels (myelinescheden) rond de zenuwvezels gevormd. Dit proces begint in de hersenen en gaat langzaam verder naar achteren en naar beneden. Dat verklaart waarom de motorische vaardigheden van de pup aanvankelijk beter werken aan de voorkant dan aan de achterkant.

Het eerste leren;

Milde stress in deze fase is gunstig. Een koude of hongerige pup moet actief worden om te voldoen aan zijn behoefte van warmte of voedsel. De pup krijgt voor de eerste keer in zijn leven basisinformatie over dit leerprincipe. De pup heeft een behoefte, wordt actief en krijgt een beloning in de vorm van warmte of moedermelk. Deze milde stress bevordert het immuunsysteem, zorgt ervoor dat de hond beter kan omgaan met stress en verschillende spanningen gedurende zijn leven. Een belangrijk basisvereiste voor een lang en tevreden hondenleven.

 

De overgangsfase:

De pup opent ogen en oren en komt voor het eerst in contact met zijn omgeving. Aan het begin van deze fase neemt de nieuwsgierigheid en sociale relaties toe. Zowel met broers en zussen als hun menselijke huisgenoten. De celdeling in de hersenen van de hond gaat door tot de zesde levensweek. Vanaf dat moment worden alleen de al bestaande zenuwcellen verder met elkaar verbonden en worden de netwerken gestabiliseerd. Alleen verbindingen die nodig zijn blijven bestaan. Alles wat niet nodig is omdat die prikkels ontbreken die als stimulans voor de instandhouding dienen, wordt onherroepelijk afgebroken in de puberteit. *Dus des te meer omgevingsindrukken “socialisatie” de hond ervaart, des te stabieler de verbindingen zich ontwikkelen in de hersenen, hoe efficiënter en evenwichtiger de hond wordt.
Pups die in deze fase in hun omgeving de juiste en belangrijke prikkels krijgen aangereikt, kunnen zich gedurende hun hele hondenleven beter aanpassen aan stress en veranderende levensomstandigheden. De taak als fokker om hier ruim aandacht aan te schenken.

Tot deze prikkels behoren bijvoorbeeld: de leefomgeving, andere soorten dieren, vreemde mensen, geluiden, voedsel, attributen om te ontdekken, ect. De kwaliteit en kwantiteit van de ervaren omgevingsindrukken vormen dan als het ware een referentiekader, dat wordt gebruikt bij alle volgende beslissingen.


Positieve leerervaringen, die vooral in deze periode enorm belangrijk zijn, geven de pup een gevoel van emotionele geborgenheid en controle over de eisen die aan hem worden gesteld, en versterken zo zijn zelfvertrouwen.

De hond moet daarom zoveel mogelijk positieve ervaringen hebben gedurende deze periode om het risico van mogelijk ongepast vermijdingsgedrag in alledaagse situaties zo klein mogelijk te houden.

 

Alles wat in deze tijd als negatief opgeslagen wordt, kan verstrekkende gevolgen hebben voor het latere gedrag van de hond! Pas dus goed op je pup en zorg ervoor dat hij geen negatieve ervaringen opdoet die hij niet aankan.

Vraag, maar overvraag je pup niet. Voor jou als begeleider is het zeer belangrijk dat je de pup aanmoedigt, stimuleert en uitdaagt, maar let daarbij vooral op dat je de pup niet dwingt om iets te moeten doen, omdat dit jouw verwachting is. Gedurende deze tijd is het noodzakelijk dat je hond de nodige prikkels krijgt, die de pup zelfstandig actief kan opzoeken, wanneer en als je pup dat zelf ook wil en hier dan ook zelf aan toe is om dat avontuur aan te gaan (bv speelgoed). Let hierbij ook op dat je pup niet overweldigd wordt door veel te veel. Vaker iets wisselen om te mogen ontdekken, dan blijft het boeiender.

 

Tegenwoordig zie je veel te veel overbelaste honden. Meestal gebeurt dit als gevolg van onwetendheid van de begeleider, die over het algemeen de pup optimaal wil opvoeden en daarmee het doel voorbijschiet. Het is de dosis die maakt of iets giftig is: maandag het bos, dinsdag de luchthaven, woensdag de trein of bus, donderdag de stad in, vrijdag de dierentuin, en zaterdag de hondenschool. Dit is dus veel te veel voor je pup om al zijn indrukken uit deze voor de pup nieuwe wereld te kunnen verwerken.

Kijk, observeer en leer hoe je pup zelf kan bepalen in welk tempo hij nieuwe prikkels wil leren kennen. Bied hem verschillende geluiden, dingen, mensen, vloeroppervlakken, voedsel en dergelijke aan, maar laat aan de pup de snelheid over om het contact ermee te laten maken. Hij vindt voor zich zelf wel het juiste tempo.

 

Bron: Sophie Strodtbeck.

 

Roodepracht kan zich zeer goed vinden in bovenstaand artikel en volgt het advies nauwlettend op, om een zo evenwichtig mogelijke pup mee te kunnen geven aan de nieuwe eigenaren.